Nu gaat mijn werkende leven in Denemarken zijn derde week
in. En dat betekent dat ik nu ook al drie weken Deens praat op de werkvloer. In
het begin nog een beetje onwennig, maar nu een stuk vloeiender. Mijn Deens
heeft, zo blijkt, wel een accent. Dat is op zich niet raar natuurlijk,
vermoedelijk zal ik dat nog lange tijd hebben. Wat wel merkwaardig is: het is
klaarblijkelijk een Scandinavisch accent.
De meeste mensen die mij vragen waar ik vandaan kom, denken
in eerste instantie dat ik van IJsland kom. IJsland. Kijk, ik weet best dat ik
in de jaren negentig een enorme Bjørk-fetish had. Maar dan ook echt enorm.
Gelukkig kreeg ik daar pilletjes tegen. Als ik nu naar Bjørk kijk, voel ik geen
intrigerende kriebels meer. Maar goed, blijkbaar heeft het toch zijn sporen
nagelaten in een IJslands accent op mijn Deens.
Andere mensen denken dat ik van de Faeröer kom. Die mensen
negeer ik. Ook al is het een patiënt met wie ik onderweg ben, ik laat hem met
bed en al staan en hij zoekt zelf zijn weg maar in dit doolhof. Ik wens niet
bestempeld tot worden tot een bewoner van een paar barre rotsen in de Noordzee,
waar mensen, schapen en grienden een Götterdämmerung-achtige manier van
samenleven op basis van inteelt hebben ontwikkeld.
Dan zijn er mensen die denken dat ik uit Noorwegen kom. Nu
moet u weten dat Denen en Noren zich verhouden als Nederlanders en Belgen.
Noorwegen is het zwakzinnige kleine broertje van Denemarken. Zoals mijn
onvolprezen docente Deens, Margrete, het eens uitdrukte: Noorwegen, daar ga je
naar toe als je eens echt helemaal niks wil doen. Doodsaai daar. En dan steken
Denen ook nog eens de draak met de Noorse taal. Dus een Noors accent is dan ook
weer niet echt complimenteus.
Er zijn tot slot ook mensen die denken dat ik uit Zweden
kom. Ik zat al geruime tijd te kletsen met een collega, toen ik terloops zei
dat ik Nederlands spreek met mijn kinderen. Hij viel stil en keek me
verbijsterd aan. “Kom jij uit Nederland dan? Joh, ik dacht dat je een Zweed
was…” En dat kan ik dan wel begrijpen. Ik heb familie in Zweden en heb in de
loop der jaren een beetje Zweeds geleerd. Tijdens een van de eerste lessen
Deens in Nederland sprak docente Margrete me al bestraffend toe. Ik mocht geen
Deens met een Zweeds accent praten. Blijkbaar was ze niet streng genoeg…
Goed, ik spreek dus Deens met een Scandinavisch accent. Afgelopen
dinsdag liep ik een dag mee met collega X, en terwijl we in de koffiepauze
genoten van de drømmekage die zijn vriendin had gebakken, kwamen we over mijn
accent maar ook over de Deense dialecten te spreken. Alle Denen die ik spreek
delen de mening dat zuid-Juts onverstaanbaar is. Bijna een aparte taal binnen
Denemarken. Hier in het noorden wordt, uiteraard, noord-Juts gesproken. Ook
lastig te verstaan, maar ik begin er aan te wennen.
Zo zeer zelfs, dat collega X mij er op wees dat ik ook een beetje
noord-Juts in mijn Deens begin te vlechten. Voorbeeldjes? Het Rijksdeens voor
‘ik’ is ‘jeg’, uitgesproken als ‘jeij/jaaij’ maar in het noord-Juts wordt het
uitgesproken als ‘ja’. Ik spreek het ook zo uit. Ik zeg soms ‘bette’ in plaats
van ‘lille’ (klein) en ik bedien me royaal van het woordje ‘træls’. Een
multifunctioneel woordje. Betekent ‘vervelend’ in alle mogelijke vormen. Van
lichtelijk irritant tot heel erg vervelend. Træls is ondertussen door de rest
van Denemarken opgepikt, maar het is 100% karakteristiek voor noord Jutland.
Resumerend: Een Nederlander die Deens praat met een lastig
te plaatsen maar overduidelijk Scandinavisch accent met daarnaast ook nog een
noord-Jutse invloed. Ik ga ze helemaal gek maken!