zaterdag 19 november 2016

En weer een week voorbij



Omdat een zeker iemand vond dat ik vaker de week van me af mocht schrijven, hierbij een verslagje van de afgelopen week. Want ook daar was weer genoeg te beleven.

Dat begon al op de maandag, waar ik me om acht uur ’s ochtends meldde in de centrale. Ik zat nog niet aan de koffie toen de wachtmeester al met een smekende blik op me af kwam. Of ik niet een dagje afval wilde doen, in plaats van een algemene wacht. Er was een foutje gemaakt, de roorstermaker had voor deze week niemand ingepland voor de afvalverwerking.

En aangezien ik de dienstbaarheid zelve ben, zei ik natuurlijk dat ik dat graag deed. Dus even mijn afvalhandschoenen uit mijn kledingkast gehaald en naar de kelder. Normaal staan daar drie ‘segways’ (kleine gemotoriseerde trekkers voor het slepen van de wagens waar afval op verzameld wordt op de diverse afdelingen), maar nu bleken ze alle drie spoorloos. Na een zoektocht van een half uur vond ik er eentje aan de andere kant van het ziekenhuis. Zonder sleutel. Een tweede werd afgeleverd door de bezorger van het linnengoed. De derde is nog steeds zoek….

Afval is een leuke onderbreking van het normale werk. Je komt letterlijk op elke afdeling en je mag het verzamelde afval lekker in de daarvoor bestemde comprimator dumpen. En er gaat toch iets zen-achtigs uit van kijken naar grote hopen vuilniszakken die worden samengeperst in een container. Ik heb zelfs een collega horen bekennen dat hij daar wel eens gestaan heeft en mijmerde hoe een menselijk lichaam dat geweld zou ondergaan. Ik ga sindsdien met een ruime boog om hem heen als hij afvaldienst heeft…..

Na een tweede afval dag op dinsdag, was het op de woensdag weer tijd voor een praktijkdag in het kader van mijn opleiding. Ditmaal de hartafdeling. Drie dagen meelopen en kennis en ervaring opdoen rond de behandeling van hartpatiënten. 

De eerste dag was op de poliklinische afdeling, waar patiënten ’s ochtends binnen komen, in de loop van de dag een onderzoek ondergaan en aan het eind van de dag weer naar huis gaan. Als bij dat onderzoek tenminste geen rare dingen worden gevonden. Gebeurt dat wel, dan wordt de patiënt opgenomen en gaat naar de hartafdeling. Ik heb twee onderzoeken bijgewoond. Een echografie van het hart en een onderzoek van de kransslagader (hartkatheterisatie). Ik zit daar bijna met open mond naar te kijken. De echografie geeft een mooi beeld van de diverse hartkamers, hartkleppen en hoe prachtig dat werkt. Bij een hartkatheterisatie wordt een katheter ingebracht via de rechter arm of de lies waarna de kransslagader gecontroleerd wordt op vernauwingen. Via een ct-scan krijg je dan een schitterend beeld van de aders die over het hart lopen. Wel een loodjas aan tegen de straling…

De andere twee dagen liep ik mee met het verplegend personeel op de afdeling zelf. Alwaar ik door een verpleegster ontvangen werd met de woorden “Ah, daar hebben we Zweed die geen Zweed is!”. Zij herinnerde zich mij omdat we een jaar geleden een keer samenwerkten waarbij ze dacht dat ik een Zweed was en ik haar corrigeerde. Sowieso is het grappig om te merken hoezeer het personeel me ondertussen al kent. Natuurlijk van gezicht omdat ik regelmatig op de diverse afdelingen ben, maar ook als “de Nederlander”.

Omdat ik geen verpleger ben, kon ik natuurlijk niet zelfstandig werken, maar helpen met verschonen, bedden opmaken, eten ronddelen en hand en spandiensten verrichten kon ik wel. Zo zat ik donderdagmorgen een bijna honderdjarige te helpen zijn ochtendpap te eten. Gevolgd door het op de wc helpen van een patiënt met enorm overgewicht.

Er zijn vierpersoonskamers en eenpersoons. Het toeval wilde dat er net die dag een lokale beroemdheid was opgenomen. Hij lag op een vierpersoonskamer. Nu hebben wij als personeel zwijgplicht. Wie het was en waarom deze persoon is opgenomen, daar mogen wij niks over zeggen. Maar patiënten hebben geen zwijgplicht. Dus zat een andere patiënt vrolijk te bellen met zijn familie om te vertellen wie er bij hem op de kamer lag… Die avond werd er al naar de afdeling gebeld door een nieuwsgierige journalist. Tot diens genoegen kreeg de bekende patiënt de volgende dag een eenpersoonskamer.

Op een andere kamer lag een oudere man met een hele reeks complicaties. Hoewel het personeel onverminderd positief bleef, zag je aan alles aan hem dat hij het opgegeven had. Zijn levensvonk was weg. Na twee jaar portørschap herken ik de tekenen wel. Het is echt alsof er iets gedoofd is in de ogen, lusteloos, ongeïnteresseerd en alleen nog bezig met het voorbereiden van de uitvaart. Zo iemand heeft geen zin meer en wacht alleen nog op het einde. 

Ik heb nog geassisteerd in het zuurstoftherapie, waarbij met een zuurstofmasker geprobeerd wordt het zuurstofgehalte van het bloed wat op te krikken. Het zuurstofgehalte wordt afgelezen door een apparaatje dat je om een vinger klemt. Dat kostte in dit geval nog aardig wat moeite omdat de vingers slecht doorbloed waren (koud). Uiteindelijk sliep deze patiënt donderdagavond stilletjes in.

Een van de dingen die ik volgens mijn opleidingsschema moest leren was de behandeling van een patiënt tijdens een hartstilstand. Beademing, medicatie, gebruik apparatuur. En dan loop je met een heel dubbel gevoel rond op die afdeling. Je weet dat de kans groot is dat iemand daar aan hartaanval krijgt. Aan de ene kant hoop je dat het gebeurt als je op de afdeling bent, aan de andere kant weet je dondersgoed dat het op zijn zachtst gezegd niet netjes is om te hopen dat iemand een hartaanval krijgt. Op de dagen dat ik er was gebeurde er niets. In mijn verslag schreef ik dan ook: “Mbt tot de dingen die ik moest leren in geval van een hartstilstand zijn deze punten mondeling doorgenomen omdat helaas/gelukkig niemand een hartstilstand kreeg”.

Over een maandje zit mijn opleiding er op. Voor mijn praktijkexamen loop ik nog mee op vier afdelingen: de bestralingsafdeling, twee andere intensieve afdelingen en de apoplexie afdeling (bloedprop of bloeding in de hersenen). Na mijn examen tenslotte volgt er een korte aanvullende cursus waarna ik twee dagen mee mag lopen op de psychiatrische afdeling. Dus vermoedelijk vast nog wat stof voor een volgend stukje waarin ik opnieuw de week van me afschrijf.

vrijdag 11 november 2016

Terug



Na het behalen van het theoretisch examen van de portørsopleiding en een ontspannen weekend met Indiaas eten en Doctor Strange (aanradertje, al was het alleen maar om het feit dat Interstellar Overdrive te horen is…), maakte ik afgelopen maandag weer mijn opwachting in de portørcentrale om weer eens flink actief te zijn. “En nu weer lekker aan het werk” schreef ik die ochtend op Facebook. Nou, dat heb ik geweten.

Na een drukke ronde op de intensive care, schoof ik om twaalf uur aan bij een presentatie van ons opgavesysteem. Een Belgisch ziekenhuis gaat het mogelijk ook gebruiken en wilde onze ervaringen graag horen en zien. Een maand eerder had ik de Deense powerpoint presentatie al in het Nederlands vertaald, bij de presentatie mocht ik actief tolken om de Belgen een zo compleet mogelijk verhaal te vertellen.

Na de presentatie leidde ik een van de Belgen rond in het ziekenhuis en liet ik zien hoe het opgavesysteem in de praktijk werkt, terwijl de betreffende Belg mij bestookte met vragen. En wat is dat Vlaams toch een prachtig taaltje. Het is niet voor niets dat Henk W. al zong dat dat taaltje zo zacht was. Alleen al het royaal gebruikte “allee” maakte dat ik af en toe een grijns van plezier moest onderdrukken.

De Belg was zeer onder de indruk en ik kreeg als dank twee flessen Bourgogne in mijn handen gedrukt. Mijn collega’s waren zeer geïntrigeerd en vroegen honderduit naar het verschil tussen Nederlands en Vlaams.

De drie daaropvolgende dagen liep ik in het kader van mijn opleiding mee op de operatieafdeling om daar alle ins en outs mee te krijgen. Hoogtepunt was het bijwonen van een operatie waarbij een deel van de longen van een patiënt werd verwijderd. Oorspronkelijk was het alleen de bedoeling dat ik, volgens het opleidingsplan, het inslapen en ontwaken van de patiënt door de anesthesioloog bij zou wonen maar toen ze vroeg of ik misschien ook de ingreep wilde zien, zei ik daar natuurlijk geen nee tegen…

Het OK-personeel wordt door een aantal portørs vrij negatief bekeken. Streng, kortaf, gehaast. Dat was al niet mijn persoonlijke ervaring, maar deze drie dagen op de OK hebben mijn positieve beeld alleen maar versterkt. En vooral heb ik veel begrip gekregen voor eventuele stress of wachttijd, gezien alle zaken die op de achtergrond mee spelen. Ik zie als portør alleen het begin (afleveren van een patiënt) of de afloop (ophalen van een patiënt), nu heb ik het hele verhaal beleefd.

De vrijdag stond in het teken van het mortuarium. Ik had een paar dagen ervoor al aan Pauline gemeld dat ik die dag in het mortuarium zou zijn. (Voor de lezers die geen familie of vrienden zijn: Pauline is mijn ex die als patholoog verbonden is aan het ziekenhuis in Aalborg). Donderdag kreeg ik van haar te horen dat er drie obducties zouden zijn en dat ik daar wat haar betrof welkom bij was om te zien hoe dat in zijn werk gaat.

Het hoofd van het mortuarium was het daar niet mee eens. In mijn werk als portør heb ik niet van doen met obducties, dus daar mocht geen opleidingstijd of arbeidstijd aan verspild worden. Dat moest ik maar op een vrije dag doen. Maar goed, mijn begeleider in het mortuarium regelde het zo dat ik toch twee keer een kijkje kon nemen.

Zo kon ik mijn ex voor het eerst in haar rol van patholoog zien. De eerste keer was een kort kijkje om de hoek van de obductieruimte, waar Pauline enthousiast op me af kwam om een kindje van ongeveer 14 weken te laten zien. De tweede keer kon ik over haar schouder mee kijken hoe ze een andere foetus van ongeveer de zelfde leeftijd obduceerde. Op twee manieren heel bijzonder. Ten eerste bijzonder om zo een klein kindje te zien, maar ook om Pauline duidelijk enthousiast te horen vertellen over wat er mis was aan het betreffende kindje. Nogmaals supertof dat ik dit kon zien, Pauline!

Na de weken opleiding in Herlev was het duidelijk merkbaar dat ik fysiek weinig actief ben geweest. Hele dagen op de been was weer even wennen. Maar de opleiding en de bijbehorende praktijkdagen in het ziekenhuis, en de lof die we niet alleen bij het examen kregen maar ook van onze leiding en collega’s, maakt dat ik alleen maar nog meer bevestigd zie dat ik een briljante baan heb. Nu nog even het praktijkexamen op 21 december. Maar dat moet geen problemen opleveren, afgaande op de feedback die ik krijg.

Zo, en nu een welverdiend glas whisky!

zondag 25 september 2016

Groenland



In mijn functie als portør heb ik regelmatig te maken met Groenlanders. Niet zo vreemd, het zijn immers “rijksgenoten”, maar daarnaast kent Aalborg procentueel het hoogste aantal Groenlandse inwoners in vergelijking met de andere Deense grote steden. De grootste kans om, aan alle Deense vooroordelen voldoende Groenlanders te vinden, is op het stationsplein. Daar zit een groep van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat te drinken.

Denen hebben een negatief beeld van Groenlanders, er leven opvallend veel vooroordelen en ze lijken een beetje gegeneerd als het om Groenlanders gaat. Dat Denemarken zelf een niet onbelangrijke rol (schreef hij met veel gevoel voor understatement) heeft gespeeld in het huidige welzijn van de Groenlanders…. Daarvan kijkt men liever weg.

Eerst maar eens een stukje geschiedenis. De eerste Europeanen die Groenland ontdekten waren Noren. Een groep van veertien schepen onder leiding van Erik de Rode bereikte Groenland in 986 en stichtte daar een eerste nederzetting. Zij waren afkomstig van het door Noorwegen overheerste IJsland en hun plan was een eigen, onafhankelijke nederzetting te stichten. Uiteindelijk kwam Groenland in de 13e eeuw toch onder Noors bestuur te staan. In de 15e eeuw verdwenen alle nederzettingen op Groenland, vermoedelijk als gevolg van een kleine ijstijd.

Na korte tijd geclaimd te zijn door Portugal, kwam Groenland in de 17e eeuw weer in handen van het verenigde Deens-Noorse koninkrijk en werd opnieuw begonnen met het koloniseren van Groenland. In 1814 werd de unie tussen Noorwegen en Denemarken opgeheven. Noorwegen werd deel van Zweden en Denemarken kreeg zeggenschap over Groenland. In 1931 heeft Noorwegen nog geprobeerd Groenland terug te krijgen door een bezettingsmacht aan land te zetten, maar het internationale gerechtshof bepaalde in 1931 dat de Noorse claims op Groenland ongegrond waren.

In 1946 probeerden de VS Groenland te kopen voor honderd miljoen dollar. De Deense regering had daar geen oren naar. In 1953 eindigde de status van kolonie voor Groenland en kregen de bewoners Deens staatsburgerschap. Er werd een actieve politiek  van assimilatie ingezet. Deens werd de officiële taal, Groenlandse kinderen werden (vaak gedwongen) naar Denemarken gestuurd om ze de Deense cultuur te leren en de Groenlandse cultuur te vergeten. Deze zwarte bladzijde in de Deense geschiedenis wordt over het algemeen volkomen genegeerd in Denemarken.

In 1979 kreeg Groenland zelfbestuur en sinds 1985 is het samen met de Færøer deel van het Deense gemenebest. In 2009 verkreeg Groenland vergaande zelfstandigheid, werd het Groenlands de officiële taal en werden de Groenlanders erkend als een apart volk. De bedoeling is dat Groenland na verloop van tijd volkomen zelfstandig wordt.

Denen kennen Groenlanders op dit moment vooral als de stereotype alcoholisten. Ik heb herhaaldelijk de term “grønlænderfuld” gehoord. Wat zoveel wil zeggen “Zo zat als een Groenlander”. En inderdaad zijn Groenlanders behoorlijk vertegenwoordigd in de statistieken als het gaat om alcoholisme en verslavingen. Hoewel er veel Groenlanders met een alcoholverslaving zijn, klopt het vooroordeel dat Groenlanders meer drinken dan Denen niet. Volgens de statistieken drinken Groenlanders gemiddeld 9,79 liter alcohol per jaar, Denen drinken 9,4 liter per jaar. Een minimaal verschil dus.

In mijn eerste jaar als portør had ik het genoegen voor het eerst een Groenlandse patient van de ene afdeling naar een andere te rijden. Toen ik me meldde, zuchtte de verpleegster hartgrondig “veel plezier…..”. Bij binnenkomst op de kamer lag er een op de verpleegsters mopperende Groenlandse in bed. Toen ik de afdeling met haar verliet verkondigde ze met een boosaardig genoegen dat ze alle blanke mensen haatte. Dat alle blanke mensen slecht waren en alleen maar uit waren op zoveel mogelijk geld en bezittingen. 

Voorzichtig wierp ik tegen dat dat misschien iets te generaliserend was. Dat er toch ook goede blanke mensen waren die het beste met anderen voor hadden. Waarna ik haar levensverhaal kreeg te horen. Uit haar familie weggerukt, naar Denemarken gestuurd om een echt Deens meisje te worden, Deens te leren en haar cultuur te vergeten. “Maar ik heb altijd geweigerd mijn wortels te vergeten, ik spreek nog steeds mijn moedertaal” zei ze met een grimmige voldoening.

Uiteindelijk scheidden onze wegen zich toch nog vrij positief. Ze gaf me gelijk dat misschien niet alle blanken zo slecht waren als ze in eerste instantie zei. En ze was blij met onze onderhoudende discussie. Dat gaf me een de ene kant een goed gevoel, dat ik een negatieve stemming heb kunnen omzetten in een positieve, maar aan de andere kant opende het wel mijn ogen. Het was de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met het Deens-Groenlandse verleden, en vooral de negatieve gevolgen daar van.

Onder mijn collega’s wordt er nauwelijks over Groenlanders gespreken, en als het al gebeurt is het in negatieve stereotypen. De rol die Denemarken heeft gespeeld is niet of nauwelijks bekend. Of wordt niet interessant geacht. Anders dan “dat was vroeger”. Slechts een enkele collega heeft erkend dat Denemarken niet zo’n fraaie rol heeft gespeeld en dat veel van de huidige problemen van Groenlanders samenhangen met de Deense politiek van assimilering.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

donderdag 5 mei 2016

Geurtjes



Werken in een ziekenhuis betekent behalve een zeer divers palet aan mensen en persoonlijkheden, ook een fraai en zeer divers geurenpalet. Van hemels tot hels en alles wat er tussen in ligt. Ik zal proberen eens wat geurtjes te beschrijven, maar eigenlijk moet je het zelf ruiken om te beseffen waar ik over praat.

Poep

Ik heb twee kinderen. En daardoor een ruime ervaring met poep in alle soorten en maten. Van de uitermate gecomprimeerde keutels die de zeer fijn afgestemde stofwisseling van Yelena opleverde, tot de vloeibare substantie die Alex onder luid intern gegorgel liet stromen als hij zich weer laveloos had gedronken aan de moedermelk.
Een ziekenhuis, en dan met name de intensive care, biedt een zo mogelijk nog breder spectrum. Vooral dankzij de sondevoeding die de patiënten krijgen. De geur die dat oplevert is uniek zal ik maar zeggen. Adembenemend. Maar ook ontlasting die vooral uit bloed bestaat heeft zijn typische zoetige, soms metalige geur. Of wat er aan ontlasting in een stoma komt, dat is op zijn zachtst gezegd ook vrij geurvol. Vaak ruik je het niet, maar als er ook een overdaad aan gas bij komt, dan moet er soms ontlucht worden. Het is me een keer gebeurd dat er een stoma ontlucht werd vlak voor ik een kamer op kwam. Ik heb toen even een stapje terug gedaan om mijn neus de kans te geven zich te herstellen van die olfactorische opdonder…
Het gebeurt vaak dat bij een patiënt die al een tijdje op zijn rug heeft gelegen en daarna op de zij komt te liggen, het darmproces in een versnelling komt. Dan is de verpleegster net klaar met verschonen en loopt de patiënt opnieuw leeg. En dan is het zaak dat je niet in de schutslinie staat.
Je krijgt er al snel een neus voor om te merken dat een patiënt behoefte heeft aan verschoning. Soms zelfs al voor de verpleegster het ruikt. Dan kom je op een kamer en terwijl je overlegt met de verpleegster wat er moet gebeuren, ruik je al vaaglijk iets. Als de verpleegster in de voorbereiding niets zegt over een eventuele verschoning, vraag je voor de zekerheid maar of ze ook nog even wil controleren of er ontlasting is. En in 9 van de 10 gevallen is het dan ook bingo…

Lichaamsgeuren

Zweet. Heel veel zweet. Het is opvallend zo slecht als de persoonlijke hygiëne van sommige mensen is. Vaak zijn het ouderen die zich in meer of mindere mate verwaarlozen op dat vlak. Op de afdelingen zelf worden ze vrijwel dagelijks gewassen, maar als ze net van thuis komen dan kan het soms wel even slikken zijn als je zo iemand van brancard naar bed moet verplaatsen. Omdat wij de bedden duwen aan het voeteneind als we rijden met patiënten, bevinden de voeten zich vrijwel direct onder de neus. Need I say more?
Toegegeven, als je meer dan 150 of 200 kilo weegt, dan kan het lastig zijn om je overal even goed schoon te maken. Maar de geuren die opstijgen als een verpleegster een huidplooi optilt om daar tussen schoon te maken, dat is onprettig. Dan snap je opeens de trip die Stimpy maakte toen hij teveel met zijn eigen navel speelde… (https://www.youtube.com/watch?v=z9QcDkRWOpE) En aangezien zo iemand echt omvangrijk is, zit je er letterlijk met je neus boven op…
Alcoholisten zijn het ergst op dat vlak. Logisch op zich, maar toch. Die zijn echt te vies om zonder handschoenen aan te pakken. Als er eentje is binnengebracht na om het even wat voor ongeval, dan ligt er doorgaans een stinkend, dronken, huilend iemand op een brancard, bedekt in bloed en viezigheid. Treurigheid ten top eigenlijk. Dus dan is het even de tanden op elkaar, handschoenen aan en indien nodig na afloop even een nieuw uniform halen.

Eten

Is het dan alleen maar kommer en kwel op geurgebied? Nou, nee, niet alleen maar. Rond etenstijd ruikt het heerlijk in het ziekenhuis, het eten ziet er lekker uit en smaakt (proefondervindelijk vastgesteld) ook uitstekend. Een deel van ons werk als portør is ook het afleveren van de diverse warmhoudwagens met eten op de diverse afdelingen en de geurtjes die daar uit komen doen iedereen, portørs en bezoekenden, altijd watertanden. Als het eten op de afdelingen staat uitgestald (patiënten halen zelf, tenzij bedlegerig) is het altijd even genieten van al het lekkers dat te zien en te ruiken is. Maar voor ons portørs geldt: alleen maar kijken. Eventjes een hapje meesnoepen mag niet, de hoeveelheden zijn aardig afgepast. En wat over is moet terug naar de keuken. Officieel kan het zelfs een ontslaggrond zijn, als je wat van dat eten snaait. Dus dan maar naar de centrale om daar mijn eigen bammetjes te nuttigen. Want de kantine is helaas vrij prijzig. Overigens ruikt het in de portørcentrale ook altijd erg lekker rond etenstijd. Want ja, Denen houden van veel en lekker eten.

Mortuarium

Het mortuarium heeft ook zijn eigen geur. Een beetje een zoetig, wee geurtje. Niet echt vies, maar ergens in je hersenen gaat een signaal af dat het niet helemaal ruikt zoals het hoort. Ik heb het een collega horen omschrijven als de geur van gebak. Of kaas. Ik heb maar niet gevraagd wat voor bakker die collega heeft. Of dat die bakker zijn bakwerk bakt in een crematoriumoven…
Mensen die dood in hun huis gevonden worden, worden afgeleverd bij het mortuarium. Overdag worden deze in ontvangst genomen door de medewerkers daar. ’s Avonds doen de portørs dat. Ik heb dat tot nu toe een paar keer mee gemaakt. Doorgaans is er weinig aan de hand, maar als iemand langere tijd dood in huis heeft gelegen, dan wordt het wat anders.
De eerste keer dat me dat overkwam was de overledene goed ingepakt in plastic. Er was wal iets te ruiken, maar dat de dood al langere tijd geleden was ingetreden was toch vooral af te leiden uit de flexibiliteit van het lichaam. Recent echter kreeg mijn neus echter iets meer te verwerken.
Aan het begin van een nachtwacht werd er opnieuw iemand afgeleverd. De ambulancebemanning stapte uit en gebaarde dat we het beste even een stapje achteruit konden doen. Ze deden de achterklep open en al na een seconde snapte ik waarom ook zij even opzij gingen staan. Adembenemend. Terwijl de ambulance stond te luchten vertelden ze dat het een man was die thuis was gevonden. Na een week of twee dood op zijn toilet gezeten te hebben. Met de vloerverwarming lekker hoog. De ambulancemedewerkers moesten een deel van het toilet uitbreken om hem te kunnen ‘bevrijden’. De arts die de overledene moest identificeren werd onpasselijk. En inderdaad, hoewel het lichaam was ingepakt in lakens en plastic was de geur overweldigend.
Een week later lag de overledene nog steeds in het mortuarium. Hoewel in de koeling, in een redelijk afgesloten deel van het mortuarium, begon de gang van ziekenhuis naar mortuarium ook steeds nadrukkelijker te ruiken. En op dat moment waren er nog geen nabestaanden achterhaald die het lichaam konden ophalen. Dus tot die tijd zal het nog wel even nadrukkelijk geuren daar…

maandag 2 mei 2016

Dating II



”En, hoe vond je het?” vroeg ik haar terwijl ik overeind kwam. Ze keek naar me op en zei met een lichte twijfel: “Nou.. ja… Het was interessant. Leuk. Ik had alleen het idee dat de barman wel erg naar ons stond te kijken….”

Ja, daar had ze zeker een punt. Hoewel ik haar meteen geruststelde dat dat vast niet het geval was, wist ik helaas maar al te goed dat ze gelijk had. Namelijk bij binnenkomst in het etablissement gaf de waard mij reeds een grote grijns der herkenning. Misschien toch maar weer een andere locatie uit gaan zoeken voor koffie-dates.

Voor al diegenen die nu watertandend hopen te beginnen aan een verhaal vol liederlijkheden en vunzigheid waarmee ik mijn schaarse vrije tijd (en andere zaken, bwahahahaha!) vul deze dagen: sorry, u komt bedrogen uit. Voor dit soort literatuur verwijs ik graag naar boekwerken als “Ik en mijn broer”, “vijftig tinten grijs” of de verzamelde werken van J. Wolkers. Geen scorelijst met wie ik tussen de lakens ben beland.

Dating deel twee dus. Het is ongeveer een jaar geleden sinds ik er voor het laatst iets over schreef en ik zit er nu midden in. Geroutineerd gebruik ik de ene app op mijn telefoon na de andere. Ik switch van Tinder naar Happn naar Badoo. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat eigenlijk alleen Tinder nog wel eens concreet resultaat in de vorm van dates oplevert, maar op een deel van de apps kan ik ook terug zien welke verpleegsters er single zijn. Verpleegsters zijn leuk om naar te kijken, het is soms net een snoepwinkel. Overigens geweldig dat iedereen een pasje met zijn/haar naam draagt. Bij een interessant persoon altijd even de naam onthouden en in de pauze checken op Facebook…

Een week of wat geleden was ik met een collega op ronde geweest op de intensive care. Toen we bij de lift stonden te wachten werd er een groep verpleegsters rondgeleid. Eentje was wel erg aantrekkelijk en met haar had ik ook enig oogcontact. Nouja, enig... Mijn collega zegt opeens “Zo, Eelco, nu je mond weer dicht als je naar die blonde kijkt…” en natuurlijk kwam er juist op dat moment nog een andere collega langs. “Eelco is verliefd…” lachte de collega die me betrapte. De tweede kijkt even naar het groepje en zegt “Ah, die blonde zeker….” Ik heb haar helaas niet meer terug gezien.

Verbazingwekkend genoeg kennen mijn dates een bovengemiddeld internationaal karakter. Er zijn maar weinig Deense dames die een date met mij aandurven blijkbaar. Er zijn er wel een paar geweest, maar ik kan onderhand ook al een aantal interessante nationaliteiten afstrepen. Thais, Filippijns, Argentijns, Frans, Grieks… Maar degene die de benen onder mij wegveegt, zoals hier de uitdrukking luidt, ben ik helaas nog niet tegen gekomen.

Wel een ruime variëteit aan types. Ik heb iemand tijdens een date laten uithuilen op mijn schouder omdat ze haar familie en vrienden in haar thuisland zo vreselijk miste. Haar maniakale opgewektheid werd even later verklaard door haar bekentenis dat ze al een paar biertjes op had die middag. Dan was er die ene die wilde weten of ik het erg zou vinden als ze er naast mij nog enkele andere partners op na zou houden. Mijn antwoord dat ik serieel monogaam ben, verbaasde haar hooglijk. Degene die alleen maar over haar ex praatte, hoezeer ze hem haatte en hoe graag ze hem terug wilde, heb ik vriendelijk afgewimpeld toen ze een vervolgdate voorstelde…

Nu ga ik er van uit dat ik in geval van een nieuwe relatie ook een of twee ‘bonuskinderen’ meekrijg in het pakket. Maar zodra een van mijn schaarse Deense dates begon te vertellen over haar dyslectische ADHD-dochter met gluten-allergie, had ik wel even de neiging om onder het mom van ‘even naar het toilet’ door de keuken het pand te verlaten… Dames zonder kinderen maar met een kinderwens date ik dan weer niet, nu sta ik op het standpunt dat twee kinderen genoeg is. Maar ik wacht nog wel even met een zekere ingreep. Je weet immers maar nooit wie of wat de toekomst brengt.

Een date heeft niet geresulteerd in iets relationeels, maar wel in het begin van een vriendschap. Wederom een buitenlandse dame, zeer kunstzinnig en een zeer intelligente (zij het wat verknipte) gesprekspartner. Maar dat verknipte is misschien inherent aan het kunstenaarschap. De vraag is hoelang zij nog in Aalborg woont, immers is dit toch een beetje prutjepolder in Denemarken. Een lonkende doorbraak als kunstenaar is toch beter te bereiken in de grootstad Kopenhagen. Maar tot die tijd zullen we ons zonder twijfel vermaken met kunst en cultuur.

Dus, geen sappige en spannende details. Het enige spannende wat ik kan melden is dat ik wel iemand ben tegen gekomen (buiten het datingwereldje) die ik heel erg leuk vind. En het is niet de kunstenares. Ik ga vanwege herkenbaarheid verder helemaal niks zeggen. Zie het maar als goedmakertje voor het schrijnende gebrek aan copulatieve details. Het klikt erg goed en we kunnen het prima met elkaar vinden. Maar  tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, zoals we in goed Nederlands zeggen. Niet dat het onwettig is maar er zijn wel enige hindernissen. Het zou leuk zijn als die mettertijd overwonnen kunnen worden, maar tot die tijd vermaak ik mij in het wondere wereldje dat dating heet.