Sinds begin dit jaar ben ik praktijkbegeleider, het zal niet
ongemerkt gebleven zijn op facebook. Ik begeleid nieuwe collega’s in hun
inwerkperiode. Zowel nieuwe vaste krachten als uitzendkrachten of stagiairs in
hun eerste schreden op het pad in de wondere wereld der portørs. In mijn rol
van begeleider hoop ik mijn passie voor het vak door te geven aan mijn nieuwe collega’s.
En dat lukt heel aardig. De stagiair die ik een tijdje terug onder mijn hoede
had verzuchtte na een paar weken: “Dit is een baan waar je je verheugt op je
werkdag. Doe mij vandaag maar twee extra uurtjes…”
Het is in de eerste dagen heel veel praten en nog meer lopen
dan gewoonlijk. Ons ziekenhuis heeft zeven verschillende panden met tientallen
afdelingen. En het duurt wel even voor je daar een beetje de weg kent. Dus de
eerste rondleiding is erg globaal en richt zich vooral op de praktische zaken.
Waar haal je schone bedden, waar lever je gebruikte bedden in, waar zijn de
kledingautomaten, waar is de portørcentrale en op welke afdeling heb je de
meeste kans op taart….
In de dagen er na volgt de nieuwe collega mij om een beetje
bekend te raken met hoe wij ons werk doen. Als die “wegbekendheid” begint te
komen, is het de nieuweling die zijn eerste patiënten mag transporteren.
Grappig genoeg vinden de meeste patiënten dat ook vermakelijk. En geen enkel
probleem dat ze door een onervaren portør vervoerd worden. Zolang er maar een
begeleider bij is.
Omdat je in dit werk nogal wat grenzen overschrijdt (zie
mijn eerdere column over grenzen), is het bij elke nieuwe collega even aftasten
waar die grenzen liggen. De een heeft er geen enkel probleem mee om mee te gaan
naar de zesuurs kamer waar dode patiënten liggen, de ander moet daar heel erg
aan wennen. Dan is het een kwestie van stapje voor stapje. Terwijl de nieuwe
collega op een afstandje staat te kijken, vertellen over de procedures die we
volgen. Terloops de overlijdensgegevens laten zien die op het briefje om de
grote teen staan, zodat hij of zij uit nieuwsgierigheid toch weer wat
dichterbij komt.
Of op de intensive care waar de echt zieke patiënten liggen.
Voor ik ze daar een eerste keer meeneem op een ronde, zeg ik altijd dat het
geen schande is als ze de kamer even willen verlaten als het ze even te veel
wordt. Liever dat ze even op de gang staan, dan dat ze flauw vallen. Voor
sommige nieuwe collega’s zijn juist die zieke patiënten die aan allerhande
leidingen en infusen liggen, grensoverschrijdender dan een overleden patiënt.
Maar vrijwel allemaal wennen ze er aan.
Na twee weken ga ik om tafel met de nieuwe collega om te
kijken hoe het allemaal gaat. Ik volg hem of haar niet elke dag. Soms heb ik
vrij, soms avonddiensten. En die hebben die nieuwelingen pas als ze volledig
zijn opgeleid. In deze evaluatie gaan we in op de inwerkperiode, wat ze er van
vinden, hoe ze de collega’s ervaren en of er dingen zijn die ik als begeleider
misschien vergeten ben of die ze opgefrist willen hebben.
Zo’n inwerkperiode is ook voor mij erg intensief. Ik steek
veel tijd en energie in een nieuwe collega om er voor te zorgen dat hij of zij
de juiste start krijgt en goed beslagen ten ijs komt als de inwerkperiode
voorbij is en ze zelfstandig op pad mogen. En soms horen daar helaas ook
teleurstellingen bij. Dat iemand, ondanks mijn inzet, toch na een paar weken
(of maanden) besluit dat het werk toch niet echt bij de persoon past. Maar
gelukkig zijn dat uitzonderingen.
Als ik dan door het ziekenhuis loop en een collega tegenkom
die ik heb ingewerkt, is er altijd tijd voor een praatje over hoe het gaat. Of
een korte opmerking en een glimlach als ze met een patiënt op pad zijn. Zonder
uitzondering enthousiaste, opgewekte gezichten.
En ohja, die stagiair uit het begin van dit verhaal? Die
heeft een vaste baan bij ons gekregen. Oorspronkelijk was het plan dat hij bij
ons werkervaring op zou doen, voor hij zou solliciteren bij de ambulancedienst.
En dan ben je als begeleider toch wel eventjes heel erg trots als je hoort dat
hij liever portør wordt. Trots op je werk als begeleider, trots op de stagiair die
het werk zo leuk vindt dat hij zijn baanplannen er door verandert en trots op
mijn collega’s die hem de werkomgeving bieden waarin hij helemaal op zijn
plaats is!
Wat leuk en knap van je. Moet heerlijk zijn om te horen dat ze van het werk gaan houden.
BeantwoordenVerwijderen